Page 23 - Demo
P. 23
Kouwe Drukte 23Naar Franeker zat ik in een fijn groepje. Zo gaat het lekker, dacht ik. Toen hoorde ik een op dat ogenblik en in die omgeving wel een heel vreemd geluid, als van een andere planeet. Ik hoorde %u2026 een telefoon overgaan. Tot mijn verdriet verdween de man voor mij naar de kant om zijn telefoon te beantwoorden. Pech gehad, dan maar weer alleen verder. Voor mij is een Elfstedentocht een tocht die je op eigen kracht rijdt, waarbij je je eigen spulletjes draagt en waarbij ook geen telefoon hoort. Ze wachten maar tot ik in Leeuwarden ben, ja toch? Er vormde zich een groepje achter mij. Wat hebben ze aan mijn luwte? Ik ben maar 1.57 meter.Pijnlijke tenenIk dacht aan alle mensen die me zo hartelijk %u201cveel succes%u201d hadden gewenst. Ik ging ze in gedachte een voor een langs en verbeeldde me dat ze me om de beurt een duwtje gaven.Mijn tenen gingen weer pijn doen, voelde ik. Van Franeker naar Dokkum is 47 km. Een te lang stuk om de tenen aan hun lot over te laten en besloot bij de eerstvolgende EHBO weer te stoppen. Er was een caravan ingericht, een klein kacheltje gaf wat warmte en een jongen van ongeveer 25 jaar zat wezenloos voor zich uit te kijken. Mijn voeten werden in een deken gewikkeld, bij gebrek aan een rode lamp. Er was nog een klein restje lauwe koffie, beter wat dan niks. Ik bedacht me dat ik dunne sokken bij me had, dat had ik wel eerder mogen bedenken, dus gauw de sokken verwisseld. Engelen op het zwaarste stuk Nu zou het zwaarste stuk komen. Als ik het met lange fietstochten moeilijk heb, ga ik altijd maar zingen, om mezelf gaande te houden. Ik bedacht liedjes met een walsritme, dat schaatstlekker. Zo ben je helemaal met jezelf bezig, vechtend tegen de wind.Er ging me iemand voorbij waar ik mooi bij kon aanhaken. Dat ging goed zo. Maar het werd snel donker, ik werd moe en minder geconcentreerd. Ik viel op mijn buik en als een dode tijger gleed ik vooruit over het ijs. Nu overeind komen, dacht ik. Ik hoorde roepen: %u201cKom maar, kom maar hier %u2026%u201d. Van de kant, uit het riet, kwam in het donker een stel mensen naar me toe. Ze hielpen me overeind, zij gaf me thee met Extran en hij ondersteunde me. %u201cWat zijn jullie voor engelen?%u201d vroeg ik. Ze zeiden dat ze daar stonden om mensen die het moeilijk hadden op te vangen. Ik was diep onder de indruk. De hele dag had ik mensen gezien in stadjes en dorpjes, gezellig bij elkaar, zingend en vooral aanmoedigend. Dat was fantastisch, maar dit sloeg alles, daar heb je echt wat aan. Ze zetten me weer op het ijs, duwden me de goede kant op en vrolijk zingend ging ik verder. Als ik maar in Bartlehiem ben, dan kan ik bij licht mijn hoofdlamp uit mijn rugzakje halen; dat was nog zeker 12 km had de dame me net verzekerd. Maar ik kom er wel, ik heb geen honger, geen dorst en geen koude tenen en nergens pijn. Niks te klagen dus, alleen erg donker. Ik bedacht een ander liedje: %u201cHoe Caroline tijdens de Elfstedentocht 1997