Page 12 - Demo
P. 12
12 Kouwe Drukte1864 op een fraaie lithografie. Let bij die litho vooral op een detail: de mensen in de bijbanen reden in die jaren rechtsom. Een gebruik dat je tot in het begin van de twintigste eeuw nog op veel Friese ijsbanen tegenkwam. In de Dokkumer volksmond kreeg die gracht al snel een andere naam. Jaren later %u2013 toen die hardrijders al lang op een heuse ijsbaan elders in de stad uitkwamen %u2013 besloot de gemeenteraad van Dokkum na een advies van de gemeentelijke straatnamencommissie van 18 februari 1955 de gracht ter plaatse met gebruikmaking van het Stadsfriese en Dokkumer dialect officieel te vernoemen tot: Hardridersgracht. Het is %u00e9%u00e9n van de twee wateren in de provincie Friesland, die een aan de ijs- en schaatssport ontleende naam heeft. NotulenboekIn ons geschiedkundig overzicht zijn we via die lithografie beland in 1864. Het artikel in dat jaarverslag 1980 van het museum, dat ik in het begin al noemde, eindigt met: %u2018Aldus de notulen, J.K. Beetstra%u2019. Die auteur was in zijn bijdrage over de Dokkumer IJsclub dus vooral te rade gegaan bij opgeschreven notulen. %u2018Het oudst bewaard gebleven notulenboek is het boek no. 2 met de notulen 1864 tot 1888.%u2019 Dat boek maakt duidelijk, dat er rond 1864 sprake was van een vaste traditie. Die hardrijderijen in Dokkum waren zeer in trek. Uit de gehele provincie en soms ook van buiten kwamen rijders naar Dokkum. Beetstra benadrukte, dat ook de organisatie goed in elkaar stak. In de tussenliggende jaren %u2013 zo tussen 1850 en 1864 %u2013 waren de %u2018eenmalige inspanningen%u2019 verruild voor een meer structurele aanpak. %u2018Er is een %u201cDirectie%u201d bestaande uit zestien directeuren die elk jaar, wanneer er voldoende ijs is, bij elkaar komen en de zaken regelen. Wanneer door bedanken of overlijden de directie aangevuld moet worden dan wordt er een %u201cgros%u201d opgesteld. De aanwezige leden maken een lijst op van meestal tien kandidaten, dan wordt er gestemd en het lid met de meeste stemmen wordt gekozen.%u2019 Met andere woorden: een redelijk elitair geheel, dat je bepaald geen vereniging kon noemen. Er waren geen statuten en ook geen leden die contributie betaalden. Ron Couwenhoven wijst in zijn boek Hardrijderijen in Friesland nog op een andere bijzonderheid. De ijsclubs die elders in de provincie Friesland in de jaren veertig, vijftig en zestig werden opgericht, adverteerden bij het aankondigen van hardrijderijen hardnekkig met hun clubnamen. Veelal in de kop van de annonces en nadrukkelijk ook op de hardrijderslijsten die voor de start van de rijderijen werden verspreid. Zo%u2019n vermelding ontbrak in Dokkum. Geen wonder, moet je daar eigenlijk aan toevoegen: er was immers toen nog geen sprake van een Dokkumer ijsclub. Die andere clubs maakten met die vermelding goede sier c.q. reclame. In Dokkum volstond de directie met het simpel annonceren van een hardrijderij. Pas op 28 januari 1862 verscheen een naam van een Dokkumer directielid in die advertentie: ene Doederus de Vries, de secretaris van de directie. De gang van zaken in 1865 die ik in de inleiding aanstipte, maakte duidelijk dat de Dokkumer notabelen op dat moment nog niks in het fenomeen ijsclub zagen. Drie jaar later herhaalde die situatie zich. Het directielid De Vries stelde voor om een commissie in te stellen voor de voorbereiding van een concept-reglement voor een ijsclub. Maar de voorzitter vond dat voorstel %u2018ontijdig%u2019 en dus verdween het richting prullenbak.%u2018Eendracht Maakt Macht%u2019Niet lang daarna werd duidelijk, dat de kritische stemmen binnen de directie meer en meer invloed kregen. Tegelijkertijd nam de kritiek van buitenaf toe. Zeker toen de heren directeuren langzamerhand het vaste gebruik om het voordelig saldo van de rijderijen ter beschikking te stellen aan de armen lieten varen. In 1871 for-%u201cEr is een%u201cDirectie%u201d bestaande uit zestien directeuren